Het is geen vijand die mij beledigt. Dát zou ik nog kunnen verdragen. Het is niet iemand die mij altijd al haatte, die mij nu bedreigt. Voor hem zou ik me verbergen.
Mijn tegenstander die mij belaagt, is geen vijand van buitenaf, dat zou ik nog wel kunnen verdragen. Het is niet iemand die mij altijd al haatte, die nu tegen mij opstaat, want dan zou ik nog wel een schuilplaats weten te vinden.